Dyslexie

(Overgenomen uit map Leerzorg: "Eerste hulp bij leerstoornissen en problemen bij het leren". Gratis te downloaden op www.letop.be)

Deze leerlingen kunnen opvallen door…

Leerlingen met dyslexie vertonen opvallende en blijvende moeilijkheden met lezen en met spelling. De fouten die zij maken lijken op verstrooidheidsfouten. Bijvoorbeeld: ‘kineren’ in plaats van ‘kinderen’ schrijven. Zij lezen hun vragen dikwijls verkeerd en antwoorden dan ook fout of onvolledig. Bij vreemde talen geeft dit heel wat problemen.

Mogelijk zwakke kanten:

aandacht en concentratie

  • concentratieproblemen
  • verhoogde afleidbaarheid
  • vergeetachtigheid en verstrooidheid
oriëntatie in tijd en ruimte

  • moeilijk klok lezen
  • zwak gevoel voor tijd en ordening in tijd
  • weg vinden, begrippen links, rechts, voor, na, boven, onder zijn moeilijk
motorische vaardigheden

  • moeizaam en moeilijk leesbaar geschrift
  • onhandigheid
orde en structuur

  • taken vergeten
  • agenda onvolledig ingevuld
  • moeilijk orde houden, allerlei dingen verliezen
geheugen

  • problemen met onthouden van losse, op zichzelf staande gegevens
  • problemen met complexe opdrachten
  • afspraken en spullen vergeten
sociale vaardigheden

  • weinig zelfvertrouwen, emotionele of sociale problemen, gedragsproblemen


Mogelijk sterke kanten:

geheugen

  • uitstekend lange termijngeheugen als het gaat om ervaringen, locaties en gezichten
creatief problemen oplossen

  • meerdere aspecten van een probleem tegelijk zien
  • levendige verbeelding
  • creatief in het bedenken van oplossingen
  • aanleg voor kunst, drama, muziek, sport, verhalen vertellen, verkopen, zaken doen, ontwerpen, bouw of techniek
visueel-analytische vaardigheden:

  • snel zien hoe iets (bijvoorbeeld een gebouw of een wiskundig probleem) is opgebouwd, hoe het in elkaar zit
  • een groot geheel makkelijk opsplitsen in de delen waaruit het is opgebouwd
ruimtelijke vaardigheden

  • sterk in driedimensionaal denken (een voorwerp dat ze maar van één kant zien, als het ware in hun hoofd van alle kanten bekijken)
sociale vaardigheden

  • begrip voor problemen van anderen
  • groot doorzettingsvermogen


Wat moet je vooral doen en wat niet?

Do's

accepteren

  • Aanvaard dat de leerling een probleem heeft en toon je begrip. Laat voelen dat je gelooft in de leerling.
stimuleren en begeleiding

  • Motiveer en leg nadruk op talenten!
  • Structureer de leerstof en het leergedrag.
  • Leer kernwoorden markeren. Vat de hoofdzaken samen.
  • Gebruik heldere taal en geef duidelijke opdrachten!
  • Varieer in visuele, motorische, auditieve aanbieding.
  • Doe aan ‘preteaching’.
  • Leer de leerling ‘hulp’ te vragen.
  • Controleer regelmatig de agenda.
  • Gebruik overzichtelijke teksten (let op contrast, lettertype en interlinie, duidelijke alinea’s, besluit bovenaan en op één pagina).
  • Stimuleer ‘herhalen’. (Spreid bvb. woordenschat leren in agenda over verschillende dagen.)
  • Gebruik bij woorden en teksten afbeeldingen of tekeningen.
compenseren

  • Sta alle hulpmiddelen toe die de ‘zelfredzaamheid’ vergroten. Laptop, rekenmachine, strategiekaarten.
  • Stimuleer gebruik van software en overhoorprogramma’s.
  • Woordenboeken op cd-rom gebruiken.
  • Leer werken met tekstverwerking en spellingcontrole.
  • Geef meer tijd (min. 30%) bij toetsen.
  • Lees opdrachten voor, overhoor mondeling.
  • Schema’s en geheugensteuntjes bieden.
  • Bied instructie stap voor stap aan.
  • Vraag ingesproken boeken.
dispenseren (vrijstellen)

  • Geef vrijstelling van bepaalde eisen, bijvoorbeeld: ‘geen spellingfouten tellen’.
  • Laat minder oefeningen maken


Dont's

begeleiding en aanpak

  • Spellingfouten aanrekenen.
  • Veel tekst laten overschrijven van het bord.
  • Onvoorbereid hardop laten lezen.
  • Meerdere opdrachten tegelijk geven.
  • Lange schrijfopdrachten geven.
  • Grote toetsen kort van tevoren aankondigen.
  • Alleen schriftelijk overhoren.
  • Dictee’s laten meedoen ver boven het niveau.
  • Toetsen laten leren uit schriften of nota’s die niet gecorrigeerd zijn.
taalgebruik

  • Lange en complexe instructies geven.
  • De leerstof alleen uitleggen in de vreemde taal. Zo weet de leerling gegarandeerd niet wat hij moet kennen.
  • Zeggen of schrijven: ‘Je hebt niet geleerd’. Wel: ‘Vraag hoe hij of zij iets gedaan of geleerd heeft’.
gedrag

  • Zware sancties stellen als de leerling te laat komt of iets vergeten is.
  • Verwachten dat de leerling zelfstandig kan plannen.
  • De leerling vergelijken met zijn klasgenoten.
materiaal

  • Teksten met onoverzichtelijke lay-out.
  • Een onduidelijke kopie geven.
  • Geschreven opgaven of toetsen. Wel: ‘getypt en overzichtelijk’.
  • Cursus op veel losse bladen en in verschillende mappen.

Vakken die problemen kunnen geven:

Talen: opdrachten niet verstaan, moeite met spraakkunst

Rekenen/wiskunde: moeite met nieuwe leerstof en algoritmen

Plastische en lich. opvoeding, muziek: weinig verbeelding, nood aan extra structuur

Examens en toetsen: blokkeren, de helft niet oplossen, psychosomatische klachten